VRT Blog: De laatste Oostfronters op Koppen
‘Waarom zouden we bang geweest zijn ? Natuurlijk waren we dat niet.’ Dries maakt zich kwaad wanneer ik hem vraag of hij niet bang was toen hij in 1941 met het Vlaams Legioen naar het Oostfront vertrok. ‘Bang om te sterven ?’ probeer ik nog. De kranige 91 jarige Dries wordt er niet rustiger van: ‘Ik begrijp niet dat zulke vragen gesteld worden’. Nochtans was de kans op sterven groot voor de naar schatting 12.000 Vlaamse vrijwilligers die in de tweede wereldoorlog met de Duitsers tegen het Stalinistische Rusland vochten. Een paar jaar nadat ze triomfantelijk door de straten van Brussel en Antwerpen marcheerden naar de trein die hen naar het oosten zou brengen waren er 5.000 van hen dood. Duizenden anderen waren zwaar verminkt. In lichaam en ziel. Op het einde van de tweede wereldoorlog deelde het Vlaamse, maar ook het Waalse Legioen in de klappen die het Rode Leger toebracht aan Nazi Duitsland. De meesten van de Vlaamse vrijwilligers die vertrokken waren nauwelijks 18 jaar en hadden nog nooit een wereld gezien die er anders uitzag dan hun Vlaamse dorp. Een paar maanden later zagen ze hun kameraden één voor één naast hen letterlijk aan flarden schieten. ‘Mijn stervende vrienden huilden en riepen soms dagen lang op een paar meter van mij.’ Voor het eerst zie ik tranen in de ogen van Dries. ’En ik kon er niet bij omdat we permanent beschoten werden. Ik hoor hen nu nog altijd op hun moeder roepen.‘ Als hij daaraan denkt moeten we het gesprek even stop zetten. Het wordt hem te veel. Nochtans was alles zo heldhaftig begonnen. Toen Albert op de radio hoorde dat de Duitsers Rusland aanvielen meldde hij zich als eerste vrijwilliger om te gaan meevechten. De Kerk stelde: ‘ Rome of Moskou ?’, zegt Albert. ‘En ik wilde deel uitmaken van de geschiedenis. Ik wilde de Duitsers helpen de Bolsjewisten tegen te houden.’ In de ogen van Albert lees ik dat hij er toen van uitging dat dat zou lukken en dat hij na de oorlog als een triomfator in België zou worden onthaald. Een oorlog die niet lang zou duren, dachten ze. ‘Drie kwart van de Belgen was er in 1940 van overtuigd dat de Duitsers snel zouden winnen’, zegt Dries. ‘De Duitsers beloofden ons ook een vrij Vlaanderen. Eindelijk weg onder het juk van België’. Dries had nog een extra motief om naar het Oostfront te trekken. Maar ze kwamen niet terug als helden naar hun Vlaanderen. ‘Op de plekken in Antwerpen en Brussel waar we in 1941 met bloemen werden toegejuicht werden we in 1945 in elkaar geslagen en bespuwd’. Terwijl de 99 jarige Albert dit zegt, staart hij voor zich uit en zie ik hem denken hoe het anders had kunnen zijn: ‘Ik was jong en naïef. Ik werd misleid door de propaganda. Ik zou mijn leven niet opnieuw beginnen.’ Albert en Dries zeggen dat ze niets wisten van de gaskamers van de nazi’s. Albert dook in 1945 onmiddellijk onder in Duitsland: ‘Toen die gruwel van de Holocaust aan het licht kwam wist ik dat de repressie tegen ons zwaar zou zijn. Ik begrijp die wraak ook.’ Albert en Dries werden in 1945 door de Krijgsraad in België ter dood veroordeeld omdat ze de wapens hadden opgenomen tegen het vaderland. Dries zat 5 jaar in de Belgische repressiegevangenissen. Begin jaren ’50 week hij uit naar Duitsland. Op zoek naar werk. Want hij moest een gezin onderhouden en in het naoorlogse België kregen collaborateurs moeilijk een job. Een functie bij de overheid of in het onderwijs was helemaal uitgesloten en hun kinderen werden gepest op school. Nu 70 jaar later heeft Dries nog steeds heimwee naar zijn Vlaanderen. Albert mist nog altijd zijn familie. En als ik vraag wat hun in hun leven het meest pijn heeft gedaan antwoorden ze allebei, los van mekaar: ‘Ik mistte mijn moeder. Ons moeder wou niet dat ik vertrok.’ En ik kon de gedachte niet vermijden: ‘Als alle vechtlustige mannen naar hun moeder zouden luisteren was er misschien geen oorlog meer’. Het is een onrealistische maar mooie gedachte. En erg naïef. Net zoals de jonge mannen die 70 jaar geleden vrijwillig ten oorlog trokken. (Chris Michel maakte voor "VRT Koppen" de reportage over 'Oostfronters'. Deze column is verschenen op de VRT-blog op 29 mei 2014)
|