NOS Blog: Een nieuwkomer in Den Haag
Toen ik eind oktober voor het eerst de Nederlandse Tweede Kamer bezocht, dacht ik: “Wat een vreselijk saai gebouw. Moet ik hier twee maanden komen zitten?” Buiten valt het nog mee en de ruimtelijke integratie met de historische gebouwen van het Binnenhof is ronduit schitterend, maar de afwerking binnen … die had ik niet verwacht. Het deed me denken aan een shopping mall. Maar dan zonder winkels. Nog erger dus. I k had het nochtans kunnen weten. Toen ik de voorbije jaren vanuit mijn tv-bank in Vlaanderen de politieke gebeurtenissen zag verslaan in Den Haag, zag ik Jan Peter Balkenende of Femke Halsema interviews geven op een soort warenhuisroltrappen. De parlementairen voerden debatten in een zaal die ik verwachtte in een land achter het oude IJzeren Gordijn. Ik wist niet wat ik zag. “Waar is de etiquette en de smaak?”, dacht ik. Als politiek verslaggever in Brussel was ik gewend aan een staatplechtig parlement. Historisch gebouw, lakeien die zo in een film over Queen Victoria kunnen meespelen, een 200 jaar oud interieur … Als Vlaming heb je er nog altijd de neiging om je te verontschuldigen dat je de “boerentaal” Nederlands spreekt. Een instituut waar je zo maar niet binnen komt, als het ware. Ik denk dat de Nederlandse parlementairen aan de bevolking wilden tonen: “Wij verkwanselen uw zuurverdiende belastingsgeld niet”. Hier werd elke gulden drie keer omgedraaid alvorens uitgegeven te worden. En misschien is dat nog zo slecht niet. Het gebouw in Den Haag is in ieder geval zeer praktisch en het nodigt uit om binnen te komen. Het publiek rolt er massaal aan en af. De ingang ligt in een drukke winkelstraat. Tussen twee aankopen door ga je gewoon even Wouter Bos of Rita Verdonk kijken. In Brussel moet je de publieksingang gaan zoeken aan de achterkant, eerst moet je door hekken en langs militairen die kijken alsof ze je ieder moment kunnen arresteren. En binnen begeleiden bodes je van de deur tot aan de publiekstribunes en liefst zo snel mogelijk terug. Eén ding is zeker. Wie in België het federale parlement ooit heeft bezocht, heeft een huzarenstukje uitgehaald, en scoort met verhalen op familiefeestjes. Dan misschien toch beter de shopping mall zonder winkels in Den Haag, waar iedereen over de vloer kan komen. Ook voor de tv-journalisten is het Binnenhof een paradijs. De vergaderingen in het parlement worden door een centrale regiekamer gefilmd. Alle politieke tv-programma’s hebben er burelen ter beschikking met internetaansluiting, televisies en computers vanwaar je een reportage rechtstreeks naar de kijker kunt sturen. Erg praktisch en efficiënt. Maar toch moet er me nog iets van het hart. En het heeft weer met die roltrappen te maken. Ooit, jaren geleden, zakte ik bijna door mijn stoel toen de belaagde minister van Financiën Gerrit Zalm op zo’n roltrap iets werd gevraagd dat in de buurt kwam van: “Kunt u niet rekenen of liegt u ons wat voor?” Voor een gewoon mens is dat al moeten kiezen tussen pest en cholera, voor een minister van Financiën is deze suggestieve vraagstelling dodelijk. In Brussel kun je als minister weglopen of de reporter een klap verkopen met een zwaar dossier en dan snel je dienstwagen inspringen. Maar die brave heer Zalm stond daar op die vermaledijde roltrap met een cameraman en een journalist die hem de enige uitweg versperden. Ik vraag me al weken af welke van mijn, uiterst sympathieke, NOS-collega’s het was die deze streek ooit heeft uitgehaald. (Weblog Den Haag / Haagse redactie / 10-11-2008 / 14:04) Chris Michel (1956) verblijft voor 2 maanden op de NOS redactie in Den Haag. Dit in het kader van een journalistenuitwisseling tussen Vlaanderen en Nederland. Hij was ondermeer twaalf jaar verslaggever en commentator bij het VTM-nieuws. Daar was hij gespecialiseerd in Belgische politiek en Centraal Afrika.
|